Precies een jaar geleden ging het Museum voor Moderne Kunst dicht, de toekomst blijft vandaag nog altijd een gigantisch vraagteken. Ondertussen zijn de twee belangrijkste exposities die dit voorjaar in Brussel gepland stonden – rond Gustave Klimt en rond de grote surrealisten –allebei geschrapt. Een zoveelste illustratie van het totale gebrek aan ambitie en visie in de hoofdstad, vindt Vlaams parlementslid Yamila Idrissi (sp.a). “De creativiteit en de durf die zo overvloedig aanwezig zijn in Brussel ontbreken totaal in het beleid.”
De afdeling Moderne Kunst van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten sloot exact twaalf maanden geleden de deuren. Het grootste deel van de collectie verdween naar de reserves, onzichtbaar voor het publiek. Stukken waar musea over de hele wereld ons om benijden, weggemoffeld zoals we thuis onze oude meubels naar de kelder verbannen. Alsof Brussel zich schaamt voor zijn culturele rijkdom. Onbegrijpelijk.
We kunnen alleen maar hopen dat het bij één verjaardag in mineur blijft. Ik hou er eerlijk gezegd mijn hart voor vast, want de plannen voor een Museum voor Moderne Kunst blijven maar in de ijskast zitten. Mogelijkheden genoeg, maar er komt geen schot in de zaak. Hoeveel wereldsteden kent u zonder museum voor moderne en hedendaagse kunst?
Brussel en kunst, het blijft een ongelooflijk moeilijk huwelijk. Een vechthuwelijk bijna. Want het blijft helaas niet bij de museumsoap. De Brusselse musea kondigden absolute kleppers aan voor het voorjaar: Gustav Klimt, Pablo Picasso, Marcel Duchamp,… Een lijstje dat tot ver buiten de stads- én landsgrenzen indruk maakte. Chapeau. Maar helaas: het mocht weer wat minder zijn. De Klimt-expo ter ere van de honderdvijftigste verjaardag van de schilder is afgelast. Net als de tentoonstelling Het surrealisme in Parijs. Het had nochtans mooi kunnen zijn: de allergrootste surrealisten in het land en de stad die als geen ander het surrealisme belichamen. Verkoopt zichzelf, zou je denken. Verkeerd gedacht.
Twee grote projecten, drie grote flops. Te duur, te moeilijk. Voor Brussel toch. Het culturele voorjaar wordt een mager beestje, een wereldstad als Brussel onwaardig. Nog maar eens. Toont Brussel een keertje ambitie, dan wordt die meteen brutaal gefnuikt. Bizar toch, in een stad die zoveel fantastische kunstenaars grootbracht en vandaag nog altijd herbergt. In de hoofdstad van een land dat absolute wereldfaam geniet bij kunstliefhebbers. Maar als we zo verder doen, zijn ze dat binnenkort allemaal vergeten. We kunnen niet eeuwig teren op ons roemrijk verleden.
Brussel heeft alle troeven in handen om een kunst- en cultuurstad met internationale faam te zijn. Maar we slagen er maar niet in om die troeven te verzilveren. En ondertussen springen andere steden in het gat en wordt de kloof groter en groter. Het doet toch elke Brusselaar pijn om te zien hoe we de kaas van ons brood laten eten door steden als Basel. Dat we af en toe eens jaloers zijn op Madrid, Parijs of Londen, tot daar aan toe. Maar op Basel? Met alle respect, maar dan bloedt mijn chauvinistisch hart een klein beetje.
De hoofdstad mist ambitie, mist visie. De musea en de collecties zijn totaal versnipperd, een kat vindt er haar jongen niet meer in terug. De Brusselaars zelf niet, laat staan de toeristen. Vele kleintjes maken helaas niet altijd één groot. Eén museum voor moderne en hedendaagse kunst, vreemd genoeg nog altijd braakliggend terrein in Brussel, kan een echte trekker zijn. Het kan een hele stad meezuigen. Maar dan moet ze er voluit voor durven gaan en dat durft ze niet. Brussel, de eeuwige twijfelaar.
Kunst en cultuur zijn goudmijnen voor een stad. De meeste museumbezoekers houden het daar niet bij. Ze gaan shoppen, ze eten op restaurant, zakken door op café, slapen in een hotel. De hele stad profiteert mee. Ja, een expo over Klimt of de grote surrealisten kan wat kosten, maar de return is vaak een veelvoud van die investering. In nieuwe inkomsten, in jobs, in aantrekkingskracht. Een stad moet naar het globale plaatje kijken. En ze moet zich kunnen verkopen. Twee grote tentoonstellingen aankondigen en op het laatste moment afblazen, het is niet echt een toonvoorbeeld van geweldige citymarketing.
Eigenlijk is het ironisch. Er zit ongelooflijk veel creatief talent in Brussel. In de internationale media verschijnen artikels over de aantrekkingskracht van de stad op jonge kunstenaars, die de huurprijzen in Londen of Parijs niet meer kunnen ophoesten. Uit heel Europa zakken ze af naar Brussel, en zijn ze de motor achter kleine kunstgaleries. Maar een museum om dat talent aan het grote publiek te tonen is te veel gevraagd. De creativiteit, het lef en de ambitie die zo overvloedig aanwezig zijn in de stad ontbreken totaal in het beleid. Brussel, stad van gemiste kansen.